Norbertus van Gennep

De heilige Norbertus zag het levenslicht omstreeks 1075 in het land van Neder-Rijn, waarschijnlijk te Gennep. Hij was immers een zoon van de heer van Gennep. Norbertus ontving zijn opleiding in de kapittelschool van Xanten en werd lid van dit kapittel. Als clericus (subdiaken) van adellijke geboorte leefde hij aan het keizerlijk hof en nadien aan het hof van de machtige aartsbisschop van Keulen. In het conflict tussen keizer en paus koos hij de partij van de paus. Trouw aan Petrus’ opvolger werd een constante in zijn leven.

Aanzien, macht, rijkdom waren belangrijk voor Norbertus. Dit veranderde evenwel. In 1115 liet hij zich priester wijden, deed afstand van al wat hij bezat en werd een rondtrekkende prediker. Hij was niet de enige die dit deed. Talrijke christenen wilden een meer radicaal-evangelisch leven leiden. Zij wilden als armen de ‘arme Christus’ volgen. Opvallend bij Norbertus was zijn eucharistische vroomheid. Dagelijks vierde hij de eucharistie, wat uitzonderlijk was voor een priester in zijn tijd.

Vervuld van de heilige Geest, oefende Norbertus – de bevlogen predikant – een sterke aantrekking uit, vooral op jonge adellijke clerici. Velen sloten zich bij hem aan. Zij verruilden hun rijke gewaden voor een sober habijt van wol. Dit witte habijt werd het teken van hun conversio, van hun bekering. Zo ontstond er een nieuw type van clerici, die “de waardigheid van het priesterschap” verbonden met “het habijt van de kloosterling” (Vita Norberti). Opgemerkt dient te worden, dat ook veel leken – mannen en vrouwen – intraden in door Norbertus’ gestichte kloosters. Allen namen een voorbeeld aan de eerste christenen van Jeruzalem, van wie het leven beschreven wordt in de eerste hoofdstukken van de Handelingen van de Apostelen. Het deze apostolische levenswijze, de vita apostolica, die Norbertus en zijn gezellen voor ogen stond.

Op Kerstdag 1121, te Prémontré, beloofden Norbertus en zijn gezellen trouw te blijven aan hun nieuwe levenswijze. Zij kozen voor de regel van Augustinus, omdat zij de apostolische levenswijze omlijnt.

Norbertus stichtte nog enkele kloosters, o.a. te Maagdenburg, nadat hij in 1126 aartsbisschop van deze stad was geworden. Daar overleed hij op 6 juni 1134. Hij werd er ook begraven, in de kloosterkerk van zijn medebroeders. In 1626 werd zijn lichaam overgebracht naar de abdijkerk van Strahov te Praag, waar het zich nog altijd bevindt. In 1671 werd Norbertus heilig verklaard, d.w.z. zijn verering werd toegelaten in de orde en daarbuiten.

Nadat Norbertus aartsbisschop geworden was, werd de leiding van de orde overgenomen door de zalige Hugo van Fosses (+ 1164). Samen met andere vooraanstaande abten, structureerde hij de orde.

De orde groeiende bijzonder snel. Er werden geweldig veel kloosters gesticht. Tegelijk ontwikkelde zich in de orde een mystieke en mariale stroming.

Augustinus van Hippo

De regel van Augustinus, die wij volgen, wordt zo genoemd, omdat hij geschreven werd door de heilige Augustinus. Deze grote kerkvader leefde in de late oudheid. Hij werd in 354 geboren in Noord-Afrika, dat toen een Romeinse provincie was. Hij ontving een gedegen opleiding en werd leraar in de retorica. Later trok hij naar Italië, waar hij carrière maakte aan het keizerlijk hof. Na een lange geestelijke zoektocht, liet hij zich dopen en stichtte hij een gemeenschap waarvoor hij een regel schreef. Hij werd ook priester en bisschop van Hippo in Noord-Afrika. Hij overleed op 28 augustus 430.

De heilige Augustinus (+ 430) had een heldere kijk op de apostolische levenswijze. Wie deze kerkvader voor ons is, wordt goed weergegeven in de constituties van onze orde: “In zijn leven, zijn geschriften en zijn regel treffen we een manier van denken en doen aan, die ons ertoe brengt om samen en in liefde God te zoeken. Naar de leer van Augustinus, berust de broederlijke eenheid op het bewustzijn en de ervaring dat God zelf tegenwoordig is in de gemeenschap en in ieder mens afzonderlijk; en ze komt tot uiting in een diepe en veelvoudige eenheid: eenheid van geest en hart, van goederen, van gebed, van samen wonen en werken; dit alles onder leiding van de prelaat die in liefde dienstbaar moet zijn” (nr. 3).

  • Sint-Norbertus
  • Sint-Augustinus