Kloostergeloften

Geloften binden ons tesaam verenigd in des Heren Naam. Wij worden door zijn avondmaal één hart, één ziel, ons ideaal.
Het leven onder de gelofte van gehoorzaamheid, armoede en maagdelijkheid vormt de structuur van ons leven als kloosterling. Zij vormen het kader waarin het schilderij van ons leven als kloosterling gespannen staat. Deze drie geloften bepalen hoe wij ieder afzonderlijk, als mens, Christus willen navolgen. Zij verwijzen ons alle drie direct naar Hem die de bron is van ons leven, Hij die ons bij onze naam riep in ons doopsel, Hij die ons in de lente van ons leven uitkoos om Hem van meer nabij te volgen. Christus is het fundament van de geloften die ons met elkaar samenbinden zoals de hymne het zegt die we tijdens het morgengebed zingen. De geloften houden daarom een grote radicaliteit in omdat ze ons leven direct spiegelen aan dat van Diegene die we willen dienen en navolgen in ons leven: Jezus Christus, Zoon van God. Dit is de reden waarom wij gemeenschap vormen, waarom wij kerk vormen. De geloften verwijzen ons tevens naar onze medebroeders en onze medemensen. Dit is de tweede radicaliteit die het leven in de geest van de geloften met zich meebrengt. Sint-Augustinus die ons de weg toont om Christus na te volgen, zegt het als volgt in zijn regel: "Geliefde Broeders, allereerst moet u eensgezind tezamen wonen, één van hart en één van ziel op weg naar God. Want is dat juist niet de reden waarom u samen bent gaan leven ?"

Een leven gebouwd op Jezus Christus…

In de eerste plaats verwijzen de geloften ons naar Jezus Christus. Wij beloven aan Hem gehoorzaam te zijn, daarom moeten we steeds weer op zoek gaan naar zijn stem die roept doorheen de tijd. Hij is de eerste bron van ons geluk en van raad en ondersteuning. Het is dan ook essentieel dat wij als kloosterling tijd vrijmaken om naar zijn Woord te luisteren, om ons leven onder dat van het Evangelie te leggen, om op zoek te gaan naar wat stilte en eenzaamheid om Hem aldaar te vinden. De gelofte van gehoorzaamheid verwijst ons naar Jezus, die Heer is van ons leven. Wij zijn er geen meester meer over, maar Hij bezit het geheel en al. Sint-Paulus zegt het als volgt : "Niet ik ben het die leef, maar Hij is het die leeft in mij !". De gehoorzaamheid verwijst vervolgens naar de Vader, wiens wil wij laten geschieden in ons leven. Ze verwijst tenslotte naar Gods lieve Geest die ons de wil van de Vader steeds weer openbaart en ons ervoor open doet staan. Als wij dan de gelofte van maagdelijkheid afleggen, doen we dit omdat we weten dat Jezus een gans mensenleven kan vullen. Hij is onze eerste levenspartner en gespreksmakker. Hij is onze immer trouwe tochtgenoot, in goede en kwade dagen en zelfs de dood kan hierin geen breuk teweeg brengen. Daarom mogen we elke dag opnieuw al onze verlangens en noden aan Hem toevertrouwen, daarom mogen we ook steeds weer ieder moeilijk werk aan Hem opdragen en weten dat Hij naast je en bij je staat om je te helpen en bij te staan. Naar Hem zijn we dan ook steeds op zoek en we horen Hem liefdevol spreken en we weten Hem geheimnisvol aanwezig daar waar mensen samen bidden en de eeuwenoude woorden en melodiën van de psalmen herhalen, daar waar zijn Evangeliewoord weerklinkt, daar waar brood en wijn Lichaam en Bloed van Christus worden en voedsel voor velen, daar waar mensen liefdevol met elkaar bezig zijn en in zovele kleine en grote gebeurtenissen en dingen… De gelofte van maagdelijkheid doet ons daarom steeds weer verlangen naar Hem die mensen oproept om Hem te ontmoeten in de tekenen van de tijd ; in de zekerheid van de sacramenten en de onzekerheden van het dagelijkse bestaan. Christus is de vervulling van ons leven, Hij is ons enige werkelijke bezit ; daarom leggen wij de gelofte van armoede af. Als we Hem werkelijk willen navolgen in ons leven dienen we alles achter te laten. Ook nu nog spreekt Hij ons liefdevol aan en zegt : "Wilt ge volmaakt zijn, ga dan naar huis, verkoop wat ge bezit en geef het aan de armen ; daarmee zult ge een schat in de hemel bezitten. En kom dan terug om Mij te volgen." (Mt. 18, 21) De gelofte van armoede wijst er ons als kloosterling op dat schatten als geld, een villa, een grote wagen, bezit,… vergankelijk zijn. Zij kunnen de mens voor een tijd gelukkig maken, maar het diepe innerlijke geluk dat van blijvende aard is kunnen zij niet schenken. Al deze dingen laten we al kloosterling achter, alsook het streven naar een goede job, naar aanzien in het leven, naar macht,… Wij zoeken naar een andere schat, die we niet kunnen verdienen, maar die ons enkel gegeven kan worden : deze van het leven in het Rijk van God, het leven in de Kerk. De gelofte van armoede bevestigt de diepe wijsheid van het leven dat een mens wiens handen vol zijn, niets meer kan ontvangen. Een hart dat dus gevuld is met zichzelf, met het hooghouden van eigen sociaal en economisch aanzien, kan onmogelijk gevuld worden met de Liefde die Jezus ons kan schenken. Des te leger ons hart is van al deze triviale zaken, des te meer kan het vervuld worden met de Liefde van Hem die we in ons leven willen navolgen en gestalte geven. Dit vraagt een voortdurende wil tot bekering. De gelofte van armoede is dan ook elke dag opnieuw een uitdaging om ons geweten te onderzoeken of ons hart en verstand nog wel op God gericht zijn.

Een leven in de kerk…

De geloften, fundamenteel geworteld in Jezus, hebben echter als doel en tot gevolg dat zij mensen samenbinden en tot gemeenschap omvormen, tot kerk omvormen. Hier ligt, mijn inziens, het wonder van onze abdijgemeenschap van Postel. Ieder lid van deze gemeenschap is hier als persoon met zijn eigen verleden en identiteit ingetreden met het verlangen om Christus te volgen en de Kerk te dienen in liefde en in trouw. Toch blijft er die verscheidenheid. Iedere persoon is uniek. Ieder karakter heeft zijn eigen nuances en toch vormen al deze zo verschillende mensen van verschillende leeftijd en nationaliteit één geheel, een gemeenschap. Dit is het wat mij steeds weer verwondert. Wat houdt al deze mensen tezamen, wat zorgt dat al deze verschillende stenen niet uiteenvallen en verbrokkelen ? "Geloften binden ons tesaam, verenigd in des Heren Naam.", zegt de hymne ons. Inderdaad de geloften, gefundeerd op Jezus Christus, zijn het cement van onze gemeenschap. Reeds gedurende ongeveer 900 jaar zorgen ze dat doorheen de jaren en eeuwen nieuwe mensen vorm geven aan deze abdijgemeenschap. Wij bouwen verder op hen die hier jaren, decennia, eeuwen, bijna een millennium voor ons gestalte gaven aan deze gemeenschap. De geloften verbinden ons met hen, die hier leven en voor ons in de gemeenschap intraden, maar ook met hen die in geloof reeds ontslapen zijn. Ons kerkgebouw en ons gemeenschappelijk gebed zijn hier het symbool van. Als je je ogen sluit en goed luistert hoor je nog de gewijde stemmen weergalmen van hen die in datzelfde kerkgebouw, lang voor onze tijd, hun liederen zongen voor de Heer… er hun vreugde en verdriet vierden… Zoals zij mogen wij er samenkomen rond Jezus Christus en ook onze liederen en gebeden voegen bij die van hen. De geloften zijn het cement van onze gemeenschap doorheen de eeuwen, maar de geloften vormen ook een oproep aan ieder van ons persoonlijk omtrent het hoe van ons samenleven NU ! De gelofte van gehoorzaamheid leert ons dat we onze oren steeds dienen open te houden om te luisteren naar onze medebroeders in het algemeen en onze oversten in het bijzonder. We dienen onze zintuigen te scherpen om de noden en de vragen van onze gemeenschap te kunnen onderscheiden en erop in te spelen. Doorheen onze medebroeders, en onze oversten in het bijzonder, mogen we Gods Woord beluisteren en door in te gaan op de noden die bij hen leven, gaan we in op de roep van Jezus: "Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht." (Mt. 25, 35-36) De gelofte van gehoorzaamheid is de gelofte van de ‘open oren’ om Jezus’ stem te kunnen horen. De gelofte van maagdelijkheid doet ons beseffen dat we een hele gemeenschap gekregen hebben waar we mee getrouwd zijn. Zij maakt er ons bewust van dat we zuiver dienen te staan in de relatie met onze medebroeders en ondanks de pijn die ze ons aandoen, ze steeds een warm en open hart toedragen. De gelofte van maagdelijkheid is de gelofte van het open hart. We geven ons hart niet aan één vrouw met wie we ons leven delen, maar we stellen het open voor Christus, zodat we er ontzettend vele mensen een plaats in kunnen geven: onze medebroeders, de vele mensen die zichzelf toevertrouwen aan ons gebed en onze voorspraak. Maria is voor ons het voorbeeld bij uitstek van een maagdelijk leven, geheel gewijd aan haar Zoon en het heil van alle mensen. Zo was Jezus’ maagdelijke Moeder en werd zij Moeder van de Kerk en dus ook onze moeder. De gelofte van maagdelijkheid geeft ons de mogelijkheid om als een liefdevolle en zorgzame ouder te zijn voor de vele mensen die we op onze weg doorheen het religieuze leven ontmoeten, in de eerste plaats onze medebroeders. Zoals Maria mogen we hen steeds doorverwijzen naar de Zoon en net als haar zeggen: "Doe maar wat Hij u zeggen zal." (Joh. 2, 5) De gelofte van armoede doet ons delen in de rijkdom van de Kerk. Deze gelofte herinnert er ons aan dat we een ganse gemeenschap zomaar gratis in handen krijgen. Mijn medebroeders zijn dan ook mijn rijkste bezit, zij vormen de kostbare schat die ik koester en met mijn armen ontsluit. De gelofte van armoede is de gelofte van de ‘open armen’. Wij houden onze armen niet gesloten om ons have en goed, ons bezit en ons prestige, om dit tegen alles en iedereen te beschermen. Dit alles geven we immers uit handen en we houden onze armen wijd uitgestrekt open om Gods genade in het dagelijks leven te ontvangen, van deze genade is die van het leven met mijn medebroeders de grootste.

Een leven als een uitdaging voor de mens van vandaag…

Het leven in de geest van de geloften is een uitdaging voor iedere mens van vandaag. Het daagt ons in deze tijd uit om op zoek te gaan naar datgene (of beter Diegene) wat (die) werkelijk kostbaar is en ons het volmaakte geluk kan schenken. Het is een uitdaging om alles wat je op het eerste gezicht zo belangrijk lijkt en niet kunt missen, achter te laten... Het is de uitdaging om iedere dag weer het avontuur met mensen aan te gaan die je vreugde zijn en je verdriet... Het is de uitdaging om Christus te ervaren als een werkelijk levende persoon die ook jou oproept om Hem van meer nabij te volgen, om alles achter te laten en er het honderdvoudige voor in de plaats te mogen ontvangen... Het is de grote uitdaging om tegen de stroom van deze tijd in te gaan en een wereld te ontdekken die de hedendaagse cultuur in schoonheid en waarde verre overtreft: de wereld van het Evangelie, de wereld van het leven in de Kerk, de wereld van het leven in intieme verbondenheid met Jezus Christus, de wereld van het leven in verbondenheid met je medebroeders die samen met jou "één van hart en één van ziel op weg zijn naar God."