Toespraak van paus Franciscus tot de reguliere kanunniken van Prémontré
n.a.v. het 9de eeuwfeest van de stichting van de abdij van Prémontré
Geliefde broeders en zusters, welkom!
Ik dank de abt-generaal voor zijn woorden. Ik groet u allen. Ik ben blij u te ontmoeten met een jaar vertraging. Vorig jaar hebben jullie de 900ste verjaardag gevierd van de eerste professie van de heilige Norbertus en zijn eerste gezellen te Prémontré op Kerstdag 1121. Met deze gebeurtenis is de orde van de premonstratenzers geboren.
Zo is dit dorpje in het noorden van Frankrijk de bakermat geworden, waar uw eerste gemeenschap vorm gekregen heeft. In de eerste eeuw van haar bestaan heeft de pasgeboren orde een buitengewone groei gekend, in heel Europa. De verschillende gemeenschappen die verbonden waren met die van Prémontré hadden elk hun eigen fysionomie, hun eigen stijl. Zo heeft de orde waarvan Norbertus de grondslagen heeft gelegd de concrete vorm aangenomen van een federatie van autonome en stabiele gemeenschappen. Overigens, de reguliere kanunniken doen hun professie in een bepaalde kerk, die geworteld is in een bepaalde plaats.*
De geschiedenis van de religieuze ordes vertoont dikwijls een zekere spanning tussen de stichter en zijn stichting. En dat is goed, want als er geen spanning is, neemt de stichter alles met zich mee en sterft het instituut met zijn stichter. De spanning doet de gemeenschap groeien, de religieuze orde. De heilige Norbertus bijvoorbeeld is een missionaris geweest, een rondtrekkend prediker en als aartsbisschop van Maagdenburg heeft hij de evangelisatie gepland van de grensgebieden van het toenmalige Duitse Rijk. Men kan zich dan afvragen hoe het missionaire charisma van de heilige Norbertus omgezet kan worden in stabiele gemeenschappen, die verbonden zijn aan een bepaalde plaats.
In de komende jaren zullen talrijke abdijen en kloosters van uw orde het 9de eeuwfeest van hun stichting vieren. Dit feit maakt uw reflectie belangrijk en zelfs noodzakelijk. De organisatie van de orde heeft in de loop van de eeuwen gezorgd voor een grote stabiliteit. Een groot aantal van uw kloosters en abdijen is ten diepste verbonden met de blijde gebeurtenissen en met de beproevingen, met de hele geschiedenis van een bepaalde streek. Deze symbiose doet ons zien hoe stabiliteit en zending, leven op een bepaalde plaats en evangelisatie samen vooruit kunnen gaan.
De aanwezigheid van een gemeenschap van zusters of broeders is als een stralende vuurtoren voor de omgeving. En toch weten de mensen dat de religieuze gemeenschappen niet altijd helemaal beantwoorden aan het leven waartoe ze geroepen zijn. De concrete christelijke ervaring bestaat uit goede bedoelingen en fouten; ze bestaat erin te herbeginnen, keer op keer. U hoeft zich daar niet voor te schamen! Dit is de weg. Niet voor niets beloven jullie, in jullie kanonikale professie, een leven van bekering en communio te leiden. Zonder bekering is er en geen communio. En juist dit herbeginnen en deze bekering tot broederlijkheid zijn een duidelijk getuigenis van het Evangelie, veel meer dan preken.
De gemeenschappelijke en getrouwe viering van de liturgie van de getijden en van de eucharistie voert jullie voortdurend terug naar de bron van de communio. De liturgie staat in het middelpunt van de spiritualiteit van de reguliere kanunniken en betrekt er het hele Godsvolk bij. Aan de andere kant, kent het gebed van de Kerk geen grenzen. De trouw aan het gemeenschappelijk gebed, dat het gebed van Christus is, heeft op zich een grote apostolische waarde. Het helpt ons hart en onze geest te openen voor allen; en deze openheid komt tot uiting in het openbare en toegankelijke karakter van de vieringen in jullie kerken. De gelovigen en bezoekers zijn welkom en betrokken bij de biddende gemeenschap. De cultuur van het broederlijk samenleven en van het gemeenschappelijk gebed, die ook plaats maakt voor het persoonlijk gebed, is de grondslag van een echte “missionaire gastvrijheid”, die van “vreemdelingen” broeders en zusters wil maken.
In de loop van de geschiedenis zijn veel premonstratenzers missionarissen geweest. Zij hebben duidelijker de missionaire geest van de heilige Norbertus belichaamd. De geschiedenis van de missie is een geschiedenis van moed en zelfverloochening, uit liefde. Stilaan is het bewustzijn gegroeid dat de missionering in uw orde de vorming van nieuwe stabiele gemeenschappen kon behelzen in de missielanden. Zo zijn er nieuwe kloosters en abdijen ontstaan in heel andere contexten dan de Europese. De uitdaging beoogde het wezenlijke en onderwierp de traditionele vormen aan een terechte kritiek, om te onderscheiden wat noodzakelijk is en universeel, en wat aangepast kan en moet worden aan de omstandigheden.
Vandaag de dag, worden jullie historische stichtingen in Europa uitgenodigd om hun geschiedenis te herdenken. Naarmate jullie, om zo te zeggen, jullie begin herbeleven, zullen jullie kunnen begrijpen wat jullie wezenlijke inspiratie is. Vergeet niet: een orde zijn, betekent van elkaar leren; dit betekent dat gefedereerde gemeenschappen, in hun autonomie, een broederlijke belangstelling moeten cultiveren voor alle andere gemeenschappen. Dit is voor jullie een manier om de katholiciteit van de Kerk te beleven. Elke gemeenschap behoudt haar eigen identiteit, dikwijls bepaald door haar oorsprong en haar geschiedenis, en derhalve kan geen enkele gemeenschap pretenderen haar eigen identiteit op te leggen aan de andere. Het gaat er eerder om te erkennen wat men deelt met elkaar als uitdrukking van het gemeenschappelijk charisma.
De reguliere kanunniken zijn missionarissen, want krachtens hun charisma zoeken ze altijd uit te gaan van het Evangelie en van de concrete noden van de mensen. Het volk is geen abstractie. Het bestaat uit mensen die we kennen: gemeenschappen, gezinnen, individuen met een concreet gelaat. Dezen zijn verbonden met de abdij of het klooster, omdat ze leven en werken in dezelfde streek. Soms delen ze een lange gezamenlijke geschiedenis met uw gemeenschappen. En men moet het vermogen hebben om zich cultureel te integreren in het volk, in dialoog te treden met het volk en het volk niet te verloochenen waaruit we afkomstig zijn. Dit is een charisma dat ons voortdurend doet “landen” in de werkelijkheid.
Concreet, komt het missionaire elan van een premonstratenzer huis tot uiting in de concrete keuzes op maatschappelijk, economisch en cultureel gebied. De economische activiteit van een religieuze gemeenschap is bedoeld voor het onderhoud van haar leden, voor hun vorming en voor hun apostolaat. Velen onder u moeten eveneens voorzien in het onderhouden en het conserveren van een cultureel en architecturaal patrimonium. De economische activiteit dient ook voor de zending en voor de verwezenlijking van het charisma: ze is nooit een doel op zich, maar is steeds gericht op een geestelijk doel. Ze kan nooit in tegenspraak zijn met het doel waarvoor ze dient. Dit betekent dat men zich, wanneer men kiest voor de modaliteiten van de winst, moet afvragen: “Wat is de impact op de bewoners van de streek? Wat zijn de gevolgen voor de armen, voor onze gasten, voor de bezoekers? Zijn onze keuzes de uitdrukking van de evangelische eenvoud? Bevorderen ze het onthaal en het broederlijk samenleven?” Daar zien we hoe de beslissingen op economisch gebied in overeenstemming gebracht moeten worden met de zending, met de mensen en de gemeenschap, en niet het tegendeel. Wanneer in een religieuze orde – en dit kan zich ook voordoen in een bisdom – de economische activiteit de bovenhand krijgt, dan vergeet men de mensen en men vergeet wat Jezus gezegd heeft: “Gij kunt geen twee heren dienen” (Lc 16,13). “Ofwel dient ge God – en ik verwachtte dat Hij zou zeggen: “Ofwel de duivel”. Neen, Hij zegt niet de duivel, maar “ofwel het geld”. De afgodendienst aan het geld… Dit verwijdert ons van onze ware roeping. Daarom moeten we ons altijd deze vragen stellen, over de gevolgen… Wat zijn de gevolgen voor de armen, voor onze gasten, voor de bezoekers die onze economische activiteit zien? Zijn onze keuzes de uitdrukking van de evangelische eenvoud of zijn we ondernemers? Zijn ze bevorderlijk voor het onthaal en het broederlijk samenleven? Men kan geen twee heren dienen. Opgelet! Gewoonlijk komt de duivel langs de zakken binnen .
Men moet zich ook afvragen wat de gevolgen zijn voor het milieu. De stabiliteit van de gemeenschap en haar lange ervaring helpen ons de gevolgen te voorzien van de keuzes op lange termijn. Duurzaamheid is een sleutelcriterium, alsook de sociale gerechtigheid. Als werkgever kan een abdij of een klooster de tewerkstelling overwegen van mensen die moeite hebben om werk te vinden of samenwerken met een agentschap dat gespecialiseerd is in sociale tewerkstelling. Een verstandige openheid voor het delen van de culturele goederen, tuinen en natuurgebieden kan de dynamiek bevorderen van een ruimer gebied. Overigens, dit maakt deel uit van uw traditie om rekening te houden met het milieu en de omwonenden. Dit schept de voorwaarden voor een doeltreffende pastoraal en voor een geloofwaardige verkondiging van het Evangelie. De economische en sociale keuzes kunnen niet gescheiden worden van de zending. Zelfs contracten met openbare instanties en verscheidene maatschappijen, alsook investeringen van een gemeenschap kunnen bijdragen tot het ontwikkelen van goede initiatieven. Mogen de wederzijdse contacten binnen de orde uw blik open houden, solidariteit wekken tussen de gemeenschappen en aandacht voor de context waarin elke gemeenschap leeft en getuigt van het Evangelie.
Deze zorg voor het goed beheer moet uitgeoefend worden ten gunste van degenen die buiten het sociaal netwerk vallen, degenen die gemarginaliseerd zijn omwille van hun extreme armoede of broosheid en daardoor moeilijk te bereiken zijn. Sommige noden kunnen alleen maar verlicht worden door de naastenliefde, de eerste stap naar een betere integratie in de maatschappij.
Veel premonstratenzers zijn werkzaam geweest als parochiepastoors, leerkrachten en missionarissen. Zij leven voort in het geheugen van uw gemeenschappen, alsook in dat van de parochies, van de scholen en de landen waar zij werkzaam geweest zijn. Zij vormen het levenssap van uw traditie, zoals uitgedrukt werd in het motto van jullie jubileum: “Samen met God, bij de mensen”.
In het voetspoor van de heilige Norbertus, heeft de vroomheid van de premonstratenzers een steeds centralere plaats toegekend aan de eucharistie, zowel in de plechtige en ingetogen viering ervan als in de stille aanbidding. Zoals Hij voor ons aanwezig is in het sacrament, zo wil de Heer ook door ons aanwezig zijn in het leven van hen die we ontmoeten. Mogen jullie worden, broeders en zusters, wat jullie vieren, ontvangen en aanbidden: het lichaam van Christus en in Hem een haard van communio waaraan velen zich kunnen verwarmen.
De eerste professie van Norbertus en zijn volgelingen op Kerstdag, verbindt uw orde voor altijd met het mysterie van de menswording. Mogen de eenvoud en de armoede van Betlehem in jullie de zin voor menselijke broederschap wekken! Moge de moederlijke aanwezigheid van de allerheiligste Maagd Maria u leiden op de weg van het geloof en van de voorkomende liefde. Haar gebed met de leerlingen heeft de geboorte van de apostolische Kerk begeleid, die altijd al uw levenswijze bezield heeft. Moge de Moeder van Christus en van de Kerk ons helpen ten volle mens te zijn, om geloofwaardige getuigen te zijn van het evangelie van het heil!
Moge de heilige Geest u verlichten op uw weg en in uw dienst aan de Kerk. Van ganser harte zegen ik u allen en uw gemeenschappen. En, zoals de abt-generaal gezegd heeft, bid voor mij.
Dank u!
*De paus verwijst hier naar de geldbeugel.
>6 juni 2021
Brief van paus Franciscus n.a.v. het jubi...
Meer lezen